kind-faalangst

Fran is vier jaar en een vrolijke jonge dame. Ze is sociaal en maakt snel contact met vriendjes. Ze speelt graag samen met anderen en geniet van hun nabijheid. 

Enkel bij mammie ligt dat gevoel iets anders. Fran’s overgrootmoeder woont wat verder weg, waardoor ze elkaar niet zo vaak zien. Telkens wanneer ze op bezoek gaan, voelt het wat onwennig aan voor Fran. Ze is dan verlegen, kruipt achter mama en toont zich erg afwachtend. Mammie is meteen heel blij om haar achterkleinkinderen te zien en trekt Fran dicht tegen zich aan. Ze verwacht knuffels en een zoen bij begroeting en afscheid. 

'Fran weigert dat pertinent, maar ik zie dat mijn grootmoeder daar verdriet van heeft', zegt papa Joris.
Hoe pakken we dit aan?
 

Laten we starten bij de vraag:

"Hoe ziet een kleuter dit?"

Fran is een vierjarig meisje dat volop op ontdekking is wie ze is en waar ze staat in deze wereld. Ze is zich bewust van haar eigen ikje en weet intussen dat neen of stop haar grens aangeeft wanneer ze iets niet leuk vindt. 

In samenspel met een andere kleuter wordt bijvoorbeeld steevast herhaald om het woord stop te gebruiken wanneer iets niet leuk is.  

Papa’s overgrootmoeder ligt dan wel voor hem nauw aan het hart, maar voor Fran is het eerder een oude, wat vreemde, onbekende dame die veel van haar vraagt. 

Fran voelt zich ongemakkelijk, voelt haar lichamelijke grens aan en toont dit door zich weg te draaien en niet spontaan te zoenen. 

4 tips om zelf mee aan de slag te gaan.


1.  

Hoor de grens die jouw kleuter aangeeft. Geef er woorden aan en vraag na of je het goed begrijpt. 
‘Het is een beetje wennen hè voor jou? Jij kent mijn oma nog niet goed en dan is het een gek gevoel om een zoen te geven?’ 

2.

Accepteer en respecteer die grens van jouw kleuter. Het is belangrijk om dat eigen gevoel te voelen, horen en zelf te leren vertrouwen. Wanneer iets niet veilig voelt, geef je stevig en met vertrouwen in je eigen gevoel een grens aan. Dat is immers wat we zeker willen meegeven aan onze kinderen. Neem je het in sommige situaties over, zonder erkenning te geven aan dat gevoel van jouw kleuter, dan wordt het heel verwarrend. Jouw kleuter ervaart nu dat hij een derde persoon nodig heeft om die grens te bepalen en durft deze misschien minder zelf te trekken. 

3.

Verduidelijk de situatie en jouw gevoelsmatigheden. Wanneer we aankomen bij iemand is het beleefd die te begroeten. Hoe je die begroeting doet, mag je zelf kiezen. 

Wij geven graag zoentjes en knuffels aan elkaar, want wij kennen elkaar heel goed. Maar evenzeer kunnen we ook een ‘goeiemorgen, hallo of fijn je weer te zien’ zeggen. We kunnen een hand geven of eens zwaaien. Elkaar ontmoeten is elkaar zien en die band zichtbaar maken. 

Voel je dat de andere toch dwingend overkomt in die begroetingswijze, geef dan rustig en duidelijk die grens aan. 

4.

Geef tenslotte aan jouw kleuter aan dat luisteren naar je eigen grenzen, naar dat gevoel van veiligheid, zijn evenwicht tussen afstand - nabijheid bij personen erg belangrijk is. Bekrachtig dit en sta ook zelf model in het trekken van een grens. Toon daarbij de waaier aan mogelijkheden en presenteer als het ware in verschillende situaties, de verschillende keuzes tot contact.  

 

Wil je graag eerdere artikels lezen?