Diederik (40) is papa van twee energieke jongens van vier en zes.
De broers zijn beste vrienden, enkel de eeuwige competitiedrang tussen de jongens, maakt papa Diederik gek.
‘Ikke eerst’, ‘Die van mij is de grootste’, ‘Ik was sneller’ zijn uitspraken die een hele dag te horen zijn. Ze verhitten vaak de gemoederen en zorgen ook nog eens voor heel wat duw-en trekwerk.
Ik betrap mezelf er dan wel eens op te zeggen: ‘Het moet niet snel gedaan zijn, het moet goed gedaan zijn’, wat ook weer niet de juiste boodschap is. Hoe pak ik die twee haantjes het beste aan?
"Ikke eerst!'
"Die van mij is de mooiste!"
"Ik was toch sneller1"
Laten we starten bij de vraag:
"Hoe ziet een kleuter dit?"
Beide jongens zijn op zoek naar hun plaats in het gezin. Ze willen gezien worden en willen vaak de exclusieve aandacht van een ouder.
Door de snelste of de eerste trachten te zijn, doet de kleuter eigenlijk aan zelfonderzoek. De bevestiging van anderen geeft daarbij rust. Het is een vorm van exploreren, zichzelf leren kennen en een plekje in de groep vinden.
Competitiedrang op kleuterleeftijd is een oerinstinct. Het gebeurt spontaan, nog zonder veel remming en ongecontroleerd.
Elke kleuter heeft van nature de neiging zich te meten met anderen. Ze zijn daarmee op zoek naar bevestiging, exclusieve aandacht, waardering of eenvoudigweg het gevoel erbij te horen.
Door de eerste te zijn of de grootste tak te vinden in het bos, vindt de kleuter ook zijn plaats in de groep. Dit is zo in een klasgroep, maar ook binnen een familie of zelfs tussen twee broers.
Het is een fase in de ontwikkeling, die heel vaak vanzelf ook weer afzwakt.
Hoe zorg je ervoor dat je in tussentijd die competitiedrang niet versterkt?
4 tips om zelf mee aan de slag te gaan.
1. Vergelijk kinderen niet.
In een klasomgeving komt het wel eens voor dat enkel de mooiste kunstwerken aan de muur worden gehangen of geeft de leerkracht luidop aan wie wél al klaar staat in de rij.
Binnen de thuiscontext zal je waarschijnlijk zelf ook al eens ongewild aangeven dat broer of zus die taak toch beter deed.
Want laat ons eerlijk zijn, bij het opruimen bijvoorbeeld, komt deze competitiedrang dan weer wel goed van pas.
2. Focus op het proces, niet op het resultaat.
Geef niet enkel feedback op een taak die volbracht is en zorg ervoor dat er geen continue beoordeling in de lucht hangt. Maar geef ook aan dat je volharding of de ‘trial en error’ in een taak ziet en ondersteunt.
Zo leeft er geen vaste, resultaatsgerichte mindset in huis, maar een groeimindset.
3. Leef deze groeimindset voor.
Wees voor jezelf niet te perfectionistisch en toon dat ook jij dingen durft uit te proberen en vaak start zonder zekerheid van succes.
4. Werk samen en help elkaar.
Doe dit in het dagelijkse leven, maar ook bijvoorbeeld in spel.
Coöperatieve spelvormen hebben geen winnaars of verliezers, Ze zijn gericht op leren samenwerken. Deze zijn vaak een fijne aanwinst in de spelletjeskast.
Wil je graag onze andere artikels lezen?