Gerlinde is grootmoeder van Louise (4 jaar).
 

Louise is een erg drukke kleuter, vertelt Gerlinde. Het is alsof ze gedreven is door een motor. Ze gaat er steeds volledig voor. Maar vaak is ze naar mijn gevoel té druk, té luid en té wild. 

Hoe kan ik Louise wat rustiger maken? 

Laten we starten bij de vraag:

"Hoe ziet een kleuter dit?"

Kleuters hebben van nature een hoge bewegingsdrang. Ze staan nog aan het begin van hun ontdekkingstocht en zijn dus nog heel vaak overspoeld door verwondering, angst en tal van andere emoties. 

De verbindingen in de hersengebieden die instaan voor controle, inhibitie, planning en regulatie zijn nog in volle opbouw. Deze vaardigheden zullen zich nog verfijnen tot in de jongvolwassenheid. Je begrijpt dat zowel het reguleren van positieve en negatieve gevoelens, als het gecontroleerd en verfijnd uitvoeren van acties, aldus nog niet meteen aan de orde zijn. 

Een kleuter zal enthousiast zijn appelsiensapje in één teug leegdrinken en dan pas naar adem snakken of zal vaak lopen en huppelen in plaats van rustig naar zijn doel te stappen. Zichzelf matigen en afremmen kan hij eenvoudigweg nog niet en wordt vaak voornamelijk gestuurd door zijn impulsen. 

Een kleuter is dus een goedbedoelde wildebras en bestaat in veel vormen en kleuren. Het temperament van een kleuter zorgt voor heel wat interindividuele verschillen. 

Ongeacht het temperament, is het aan te raden om ook oog te hebben voor andere, onderliggende, oorzaken. 

3 vragen die je hierbij kunnen helpen:

 

1. Is er een onvervulde behoefte?

Kinderen die nood hebben aan slaap, aandacht of bevestiging bijvoorbeeld, kunnen dit via hun drukker gedrag duidelijk maken. 

 2. Heeft jouw kind een gebrek aan informatie?

Kinderen die te weinig voorspelbaarheid hebben en in een situatie snakken naar meer uitleg en structuur, tonen vaak drukker gedrag. 

3. Is er een ontlading van opgestapelde spanning?

Na een dag vol prikkels en opgestapelde emotie, zien we vaak ontlading in de vorm van druk gedrag.

4 tips om zelf mee aan de slag te gaan.


1. Wees zelf rustig. 

Leef datgene wat je verwacht voor, ook en vooral, wanneer jouw kind het lastig heeft. 
Voel je de onrust bij jezelf stijgen? Neem dan even afstand en kom tot rust. Jij kan dat immers veel sneller dan jouw kleuter dat kan. 

2. Begrens het gedrag op een liefdevolle manier.

Maak een duidelijk onderscheid tussen gedrag, gevoel en persoon. 
Een gevoel mag er altijd zijn en kan niet als juist of fout worden beoordeeld. Hoe je daarmee omgaat en wat je ermee doet, dat kies je wel. Het gedrag dat je door de emotie stelt, kan dus zeker wel begrensd worden. 
Maak daarbij duidelijk aan jouw zoon/dochter dat je niet hem persoonlijk afwijst, maar wel het gedrag dat hij stelt. 

3. Formuleer een duidelijk en haalbaar verzoek.

Zorg ervoor dat je heel concreet aangeeft wat niet kan voor jou en wat je vervolgens wél verwacht. 
Bied hulp bij het bedenken van dat alternatief gedrag en denk mee na wat haalbaar is voor jouw kind, op dat moment, in die situatie. 

4. Bouw preventieve ondersteuning in. 

Merk je dat jouw kind wel vaker nood heeft aan extra informatie, ontlading of bijvoorbeeld nabijheid van jou. Creëer dan samen momenten die hieraan tegemoet komen, ook al is er op dat moment geen zichtbaar probleem. Zo kan je extra informatie geven bij het dagverloop in een vakantie of kan je elke dag een ontspanningsmoment inplannen om alle spanning van de dag te kunnen loslaten.

Wil je graag eerdere artikels lezen?